Toepassingen

Passagierswagons

Wagons worden onderverdeeld in passagierswagons en goederenwagons. Passagierswagons kunnen worden onderverdeeld in wagons die daadwerkelijk passagiers vervoeren en in wagons die voor overige doeleinden gebruikt worden. Waar het bij passagierswagons gaat om het vervoer van passagiers (bijv. coupés, slaapcoupés, restauratiewagens), dienen overige passagierswagons niet voor het algemene reisverkeer, maar voor spoorwegwerkzaamheden of als onderdeel van een passagierstrein (bijv. bagagewagon, autoslaaptrein).

Producten:
Wielstellagers passagierwagons en locomotieven
Mechatronica

Goederenwagons

De Internationale Spoorwegunie maakt een verschil tussen goederenwagons op basis van hun belangrijkste constructiekenmerken. Open goederenwagons zonder dak, overdekte goederenwagons met vast dak, koelwagens, platte wagens, wagens met daken die open kunnen en speciale wagens.

Producten:
Wielstellagers goederenwagons
Mechatronica
Overige lageringen

Motorrijtuigen

Een motorrijtuig is een in het algemeen niet-scheidbare eenheid, bestaande uit meerdere treinstellen en voorzien van een eigen aandrijving. Er worden zowel elektrische als dieselmotorrijtuigen ingezet. Op het gebied van hybride aandrijving zijn er eveneens nieuwe ontwikkelingen.

Hogesnelheidslijnen

Voor de hogesnelheidslijnen van spoorvoertuigen moeten alle componenten van het spoorsysteem aan de hogere vereisten worden aangepast. Naast de hogesnelheidstrein is er ook een speciale hogesnelheidsverbinding en een navenant beheer- en veiligheidssyteem voor het spoor nodig. Voertuigen voor hogesnelheidslijnen worden voornamelijk elektrisch aangedreven.

Locomotieven

Normaal gesproken wordt een onderscheid gemaakt tussen diesel-, elektro- en stoomlocomotieven. Tegenwoordig worden voornamelijk universele locomotieven gebruikt die zowel passagiers- als goederenwagons kunnen trekken. Vandaar dat het verschil tussen locomotieven voor sneltreinen, passagierstreinen, goederentreinen en rangeertreinen of kleine locomotieven vervalt.

Metro/tram

De voornamelijk elektrisch aangedreven railvoertuigen worden ingezet in het stedelijke en interstedelijke stadsvervoer. In tegenstelling tot metro's hebben trams vaak te maken met veel kruisingen. Bovendien bedekt de tram vaak een veel groter gebied dat tot ver in de voorsteden loopt en heeft een hogere eindsnelheid. De overgang tussen de verschillende types is klein en hangt van de aanwezige geografische voorwaarden ter plekke.